carnavalsrecepten

Carnavalsgerechten zijn er in Limburg diversen, zoals Tête de Veau, Nonnevotten, Worstebroodjes, Mutzemandeln…

Wellicht het allerbekendste recept is de Nonnevot, genoemd naar de strik op de ‘vot’ (het achterste) van een non uit vroeger dagen. De strikvorm leidde ertoe dat de ‘Sittardse’ Nonnevot in Heerlen ook wel ‘Strikken’ worden genoemd (maar in het Heerlense dialect ook wel ‘Poeffele’). De Nonnevot is echter oorspronkelijk niet typisch Sittards of Heerlens, maar komt in het Rijnland (waar beide feitelijk van oudsher ook toe behoren) op vele plekken voor. De Waalse ‘Pets de Nonnes’, ‘nonnescheetjes’, lijken qua naam wel, maar wijken qua inhoud af.

Een recept voor Nonnevotten, waarvan de eerste vermeldingen uit de 18e eeuw bekend zijn, maar die vermoedelijk nog iets ouder zijn:
Voor ca 30 stuks:
1 kilo meel, 80 á 90 gram gist, 75 á 100 gram witte basterdsuiker (mag ook rietsuiker zijn), 125 gram boter, 1/2 liter melk, wat zout, wat kaneel.
Bereiding: Gist aanmaken met klein gedeelte van lauwwarme meld en de suiker. Een soepel deeg kneden en op een warme plek laten rijzen, ca 30 minuten. Na het rijzen het deeg nog eens doorkneden en ca 30 rolletjes maken van ca 30 á 40 cm lang. De rolletjes voorzichtig in een knoop leggen en weer laten rijzen. Na ca 20 á 30 minuten hebben ze de dubbele dikte, dan zijn ze goed.
Voorzichtig in vet laten vallen dat ca 170 á 180 graden Celsius is. Uit het vet halen en meteen in basterdsuiker rollen, die desgewenst met kaneel is vermengd.
Het kan koud en warm (nog lekkerder!) gegeten worden.

Hieronder een (eveneens) Rijnlands recept voor Mutzen, een carnavalsgebak dat vaak aan Kerkrade wordt toegeschreven, maar in dit geval uit kasteel Doenrade afkomstig (eerste kwart 19e eeuw).

mutzen.(34)